Zie ook: Pensioenscheiden

Homepage
Het doel van deze site
Waarom?

ABP tot 01.01.1996
Pensioenreglement

ABP Wet Privatisering

ABP vanaf 01.01.1996
Pensioenreglement

AMP tot en met 31.12.2000

NP Reglement Militairen

DGA Eigen Beheer
Regeling 23.12.1994
Voorwaardenbesluit

Eindloon
Art 8 lid 3 of art 8 lid 2

Gem. leeftijdsverwachting
Mannen
Vrouwen
Sekseneutraal

Middelloon
Altijd hoger dan de toezegging

Pagina 2
PSW artikelen scheiding
Regelen VZI Ovk PSW

Pagina 2a
Regeling voor berekening in geval
van waarde-overdracht

Wet VPS vanaf 01.05.1995

Wet VPS vanaf 01.07.2022

Pagina 3a
Burgerlijk Wetboek

Pagina 4
PW artikelen scheiding

PW vanaf 2023.01.01
PW vanaf 2023.07.01

Pagina 6
Metalektro tot 1993

Pagina 7
Metalektro vanaf 1993

Pagina 8
Begrippenlijst

Pagina 9
Indexeringspercentages
vanaf 01.01.1982
- ABP faktoren
- BPF Bouw
- KPN
- PME
- PMT
- SPF

Pagina 9a
- Smurfit Kappa
- PMA
- Koopvaardij
- Horeca en Catering

Pagina 9b
Indexering act deelnemers
- SK
- PMT
- PME
- ZW
- HR
- Bouw
- SPN
- ABP
- BW

Pagina 9c
Indexering
Wettelijke alimentatie

Pagina 10
Pensioensystemen
Financieringssystemen

Pagina11
Belangrijke wetswijzigingen

Pagina 13
AOW cijfers vanaf 1980
Wettelijk rente
Soc. Wet. Min. Loon
Ingang AOW op

Pagina 14
Wet VPS mbt berekening voor 1 mei 1995, gewijzigd in 2006

Pagina 15
Wetten mbt vrijstelling BPF
Wet van 17.03.1949
Beschik. Staats 15.08.1988
Vrijstellingsregeling Wet BPF

Tarieven

Rekenrente 4%

Rekenrente 2%


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Begrippenlijst

65-x systeem
Financieringsmethode voor pensioenaanspraken, waarbij het verschil tussen bereikbare en al afgefinancierde pensioenaanspraken wordt gedeeld door het aantal toekomstige dienstjaren.
(pensioenleeftijd minus reeds bereikte leeftijd, dus 65-x). De uitkomst van deze formule gaf het pensioenbedrag weer dat met een koopsom moest worden ingekocht. Op grond van wijzigingen in de PSW is dit systeem met ingang van 1 januari 2000 verboden.

Aanwijzing
Opdracht van de Verzekeringskamer aan het Bestuur van een Pensioenfonds om het beleid of de uitvoering van het beleid van het pensioenfonds zodanig aan te passen, dat het in overeenstemming gebracht wordt met de wettelijke regels. Het is een instrument van de Verzekeringskamer om naleving van de PSW bij Pensioenfondsen af te kunnen dwingen.

Alleenstaandenpensioen (Ongehuwdenpensioen)
In veel pensioenregelingen was de franchise afgeleid van de AOW-uitkering die twee gehuwden of ongehuwd samenwonenden gezamenlijk ontvangen. Alleenstaande ontvangen in werkelijkheid een AOW-uitkering die lager is dan het AOW-bedrag dat in de franchise is verwerkt. In sommie pensioenregelingen werd aan alleenstaanden een extra aanspraak op ouderdomspensioen toegekend, ter compensatie van het verschil tussen de werkelijke AOW-uitkering en de AOW-uitkering voor twee gehuwde 65-plussers. Per 1 januari 2001 is deze pensioenvorm niet meer toegestaan, als gevolg van het verbod op discriminatie naar burgerlijke staat in pensioenregelingen.

B-polis
De PSW kende een beperkt aantal mogelijkheden om een pensioentoezegging uit te voeren, Één daarvan was het sluiten van een verzekeringsovereenkomst met een wettelijk toegelaten levensverzekeringsmaatschappij conform artikel 2, vierde lid, sub B, de zogenoemde B-polis. Bij zo'n verzekeringsovereenkomst is de werkgever de verzekeringnemer en de werknemer de verzekerde. Op B-polissen zijn de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW van toepassing.

Bedrijfs(Tak)pensioenfonds (B(T)PF)
De Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) kende een beperkt aantal mogelijkheden om een pensioentoezegging uit te voeren. Één daarvan is het toetreden tot een bedrijfspensioenfonds (artikel 2, eerste lid, sub a). Een BPF voert een pensioenregeling uit voor één of meer bedrijfstakken. In principe zijn alle werknemers en soms ook een aantal zelfstandigen uit die bedrijfstakken voor hun pensioen verzekerd bij dit BPF. Bij een BPF is meestal een flink aantal werkgevers aangesloten. Soms zijn die werkgevers volgens een CAO verplicht om zich aan te sluiten, maar meestal zijn ze dit verplicht krachtens de Wet betreffende verplichte deelneming in een Bedrijfspensioenfonds. In de Vrijstellingsregeling Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds is geregeld wanneer een werkgever zich niet bij het BPF hoeft aan te sluiten. *)

*) Vanaf het moment dat een werkgever onder de (wettelijke) verplichtstelling van het BPF viel, kon een werkgever dispensatie aanvragen. Dat kon alleen als de werkgever aannemelijk kon maken, dat hij een regeling afgesloten had, die minimaal die aanspraken en rechten toekende als verkregen zouden zijn als hij wel onder het BPF verzekerd zou zijn geweest.
Zie ook: Dispensatie Bedrijfspensioenfonds.

Beroepspensioenfonds
Pensioenfonds voor beoefenaren van een bepaald beroep, zoals notarissen, huisartsen en vroedvrouwen. Als een beroepspensioenfonds aanwezig, zijn alle beroepsgenoten verplicht om zich bij dat fonds aan te sluiten. Op een beroepspensioenregeling is voor wat betreft de inhoud van een beroepspensioenregeling niet de PSW van toepassing, maar de Wet betreffende verplichte deelneming in een Beroepspensioenregeling. Beroepspensioenfondsen vallen voor wat betreft de toezichtsbepalingen wel onder de werking van de PSW.

Bijzonder Weduwen- en Weduwnaarspensioen
Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap van een (gewezen) deelnemer aan een pensioenregeling eindigt, ontvangt de gewezen echtgenoot of partner een premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen. Dit volgt uit artikel 8a van de PSW.

C-polis
De PSW kent een beperkt aantal mogelijkheden om een pensioentoezegging uit te voeren. Één daarvan is het sluiten van een verzekeringsovereenkomst met een wettelijk toegelaten levensverzekeringsmaatschappij conform artikel 2, vierde lid, sub C: de zogenoemde C-polis. De werknemers konden zelf verzekeringsovereenkomsten afsluiten met een wettelijk toegelaten levensverzekeringsmaatschappij. De werkgever stelde hiertoe de werknemers geheel of gedeeltelijk (financieel) in staat. Bij deze verzekeringsovereenkomsten was de werknemer zowel de verzekeringnemer als de verzekerde. Op C-polissen waren de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW van toepassing.

Collectief 1993
Aanduiding voor een specifieke sterftetafel. Deze sterftetafel is een door de Commissie Referentierarief Collectief (CRC) ontwikkelde set van sterftegrondslagen die sinds 1994 door verzekeraars in Nederland wordt aangeboden in offertes voor collectieve pensioencontracten. Het voornaamste kenmerk van de sterftetaftel is, dat zij is gebaseerd op de verwachte ontwikkelingen van de verzekerdesterfte tot 2010, waardoor wordt ingespeeld op het lang-levenrisico.

Conversie, omzetten pensioen van ingang 65 naar 67
PME Opgebouwde aanspraken op 65 met 13,89% verhogen tot pensioendatum 67

Conversie, wettelijke
Omzetting van pensioenaanspraken in andere pensioenaanspraken. Bij conversie kan naast de aard van de pensioenaanspraken ook de verzekerde wijzigen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Daarbij wordt de contante waarde van de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd, en de contante waarde van het bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen omgezet in een aanspraak op ouderdomspensioen voor de ex-partner of ex-echtgeno(o)t(e).

Defined Benefit (DB)
Stelsel met een gegarandeerde uitkering. De werkgever stort dan bij of de premies moeten omhoog, als er te weinig geld is om de pensioenen te betalen. Het risico van tegenvallers ligt dus voor een groot deel bij de werkgever. Dit is veel te duur geworden door vergrijzing, de lage rente en nieuwe boekhoudregels.

Defined Contribution (DC)
Een beschikbare premieregeling. Daar staat de premie vast en is de hoogte van het pensioen variabel. Met het pensioenakkoord schuift Nederland verder op van DB naar DC.

Dispensatie Bedrijfspensioenfonds (BPF)
Indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, is het mogelijk de pensioenregeling bij een verzekeringsbedrijf onder te brengen, ondanks het feit dat voor de bedrijfstak deelneming aan een BPF verplicht is gesteld. De belangrijkste voorwaarden voor het verkrijgen van een vrijstelling is de aanwezigheid van een pensioenregeling, waaraan als geheel genomen ten minste gelijkwaardige aanspraken en rechten kunnen worden ontleend als aan de regeling van het betreffende bedrijfspensioenfonds. De vrijstelling moet worden gegeven indien voldaan is aan alle voorwaarden voor vrijstelling en de pensioenvoorziening reeds zes maanden vóór de indiening van het verzoek tot verplichtstelling van deelneming aan het bedrijfspensioenfonds van kracht was. Indien aan deze laatste voorwaarde niet is voldaan, kan een bedrijfspensioenfonds een vrijstelling op vrijwillige basis verlenen.

Doelvermogen
De voorziening die aanwezig moet zijn om op de pensioendatum aan de overeengekomen pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.

Eigen beheer
Uitvoering van een pensioenregeling door een pensioenfonds dat zijn verplchtingen niet volledig herverzekert. Op grond van de PSW mag een pensioenfonds slechts eigen beheer voeren, als uit de actuariele en bedrijfstechnische nota blijkt dat het voldoet aan de eisen die de PSW stelt aan deze nota en het pensioenfonds voldoet aan de eisen die gesteld zijn aan de fianciele opzet in relatie tot het draagvlak van het pensioenfonds.
In fiscale zin wordt van eigen beheer gesproken wanneer een inderneming op de balans een voorziening heeft voor een individuele pensioentoezegging. Hiertoe laat de PSW de mogelijkheid open (artikel 2, derde lid).

Eindloonregeling (Finalpay)
Pensioenregeling waarin de hoogte van het behaalbare ouderdomspensioen afhangt van het salaris dat de deelnemer direkt voorafgaand aan de pensioendatum verdient. Berekening: Pensioengrondslag veelal per 1/1 voorafgaand aan de pensioendatum vermenigvuldigd met het aantal dienstjaren vanaf datum in dienst tot aan de pensioendatum x 1,75%. Verhogingen van de pensioengrondslag worden dus met terugwerkende kracht tot datum in dienst toegekend.

Financieringssysteem
Zie kapitaaldekkingsstelsel, rentedekkingsstelsel en omslagstelsel

Franchise
In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag ingebouwd waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Dit bedrag heeft de naam "franchise". De hoogte van deze franschise is veelal afgeleid van AOW-uitkeringen. Het is ook mogelijk om de hoogte van de franchise af te leiden van het wettelijk minimumloon of te baseren op een (inde CAO omschreven) vast bedrag dat jaarlijks wordt geindexeerd.

Huwelijkse Voorwaarden Koude uitsluiting:
Koude uitsluiting houdt in dat iedere vorm van gemeenschap van goederen wordt uitgesloten.
Warme uitsluiting:
Dat leidt dan tot een constructie die ook wel `warme uitsluiting` wordt genoemd. Bij het aangaan van het huwelijk en/of tijdens het huwelijk blijven de vermogens gescheiden, maar voordelen en nadelen, winst en verlies, worden wel tussentijds en/of aan het einde van het huwelijk onderling afgerekend.

Instituut Ombudsman Pensioenen
Deze onafhankelijke instantie heeft als doel het behandelen van klachten en geschillen die betrekking hebben op de uitvoering van het pensioenreglement van een pensioenfonds dat bij de OPF of de VB is aangesloten. De OPF is de Stichting Ondernemingspensioenfondsen, VB staat voor Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen. Samen hebben zij het Instituut Ombudsman Pensioenen ingesteld. Het Bestuur van het Instituut benoemt een Ombudsman Pensioenen die de klachten en geschillen afhandelt. De Ombudsman Pensioenen neemt klachten over pensioenfondsen pas in behandeling als de interne klachtenprocedure van een pensioenfonds is doorlopen.

Met ingang van 1 januari 2009 vallen ook de Levensverzekeraars hieronder.

Interestmethode
Methode voor het maken van reserveringen voor individuele pensioentoezeggingen op de balans van een onderneming. Hierbij wordt het vermogen opgebouwd, dat op de pensioendatum nodig is voor het doen van uitkeringen. Tijdens de opbouwperiode wordt rekening gehouden met rente die het vermogen doet toenemen. Hierin onderscheidt deze methode zich van de lineaire methode. Omdat sterftekansen echter buiten beschouwingen worden gelaten, mag deze financieringsmethode sinds 1 januari 1995 niet meer worden gehanteerd.

Kapitaaldekkingsstelsel
Financieringsvorm waarmee pensioenaanspraken en kapitaal ter dekking van die aanspraken min of meer gelijk tijdig worden opgebouwd. In beginsel moeten bij kapitaaldekking voor iedere individuele deelnemer voldoende besparingen aanwezig zijn, om samen met de contante waarde van de nog te verwachten premies of koopsommen, de contante waarde van de toekomstige pensioenuitkeringen te dekken. Het systeem van kapitaaldekking ligt ten grondslag aan verschillende financieringsmethoden, zoals het koopsomsysteem, het inhaalpremiesysteem en het inhaalkoopsomsysteem. Pensioenfondsen diene hun verplichtingen volgens het kapitaaldekkingsstelsel te financieren. Het gebruik van een ander stelsel is volgens de PSW (artikel 9a) niet toegestaan.

Kortlevenrisico
Het risico dat een verzekerde persoon korter leeft dan op basis van de gehanteerde sterftekansen wordt verwacht. Dit risico doet zich voor bij overlijdensverzekeringen en nabestaandenpensioenen.

Langlevenrisico
Het risico dat een verzekerde persoon langer leeft dan op basis van de gehanteerde sterftekansen kan worden verwacht. Dit risico doet zich voor bij ouderdomspensioenen.

Leeftijdsterugstelling
Het bewust kijken in de sterftetafel bij een jongere leeftijd dan de daadwerkelijke leeftijd , om zo te anticiperen op een toekomstige stijging van de gemiddelde levensduur van de gehele bevolking of van een bevolkingsgroep (bijvoorbeeld alleen mannen). Pensioenfondsen passen geen leeftijdsterugstelling toe.

Lifecycle beleggen
In een beschikbare premiergeling is de hoogte van de beschikbare pensioenpremie het uitgangspunt. De pensioenpremie wordt belegd t.b.v. de opbouw van een pensioenkapitaal. Dat pensioenkapitaal wordt op de pensioendatum omgezet in een pensioenuitkering. De pensioenpremies worden belegd volgens het lifecyclesysteem. De hoofdregel id dat de belegging van de pensioenpremies wordt afgestemd op de resterende looptijd tot de pensioenleeftijd.
- voor jongeren wordt een groot deel van het pensioenkapitaal in zakelijke waarden (zoals aandelen) belegd
- voor ouderen wordt een groot deel van het pensioenkapitaal in vastrentende waarden (zoals obligaties) belegd.
Naarmate de leeftijd toeneemt van de deelnemer verschuikt het accent in de belegging.

Lineaire methode
Eem term voor de typering van een methode van reserveren op de balans van een onderneming voor individuele pensioentoezeggingen aan directeuren-grootaandeelhouders. Eerst moet worden bepaald welk vermogen nodig is om op de pensioendatum aan toekomstige pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. De opbouw van dit doelvermogen vindt evenredig met het verstrijken van de diensttijd plaats, zonder rekening te houden met renten en overlijdenskansen. Omdat deze methode niet berust op actuariele grondslagen, is gebruik van deze methode disn 1 januari 1995 niet meer toegestaan.

Middelloonregeling
1,75% van de pensioengrondslag die voor dat jaar geldt, oftewel 1,75% van de som van alle pensioengrondslagen vanaf datum in dienst tot de pensioendatum.

Ombudsman Levensverzekeringen
De levensverzekeringsbranche heeft een Ombudsman Levensverzekeringen ingesteld. Mensen die klachten hebben over verzekeringsmaatschappijen kunnen hier terecht

Omslagstelsel
Financieringsvorm waarbij de werkenden premies betalen, waarmee ophetzelfde moment uitkeringen aan pensioengerechtigden worden uitbetaald. Bij omslagdekking worden de pensioenuitkeringen die in een bepaald jaar collectief zijn verschuldigd, omgeslagen over de deelnemers in de pensioenregeling die dat jaar bijdrageplichtig zijn. In Nederland wordt het omslagstelsel onder meer toegepast voor de financiering van de AOW.

Partnerpensioen of Weduwepensioen of Weduwnaarspensioen of Nabestaandenpensioen
De term Nabestaandenpensioen is ooit in de plaats gekomen voor de term Weduwepensioen of Weduwnaarspensioen. De term Partnerpensioen was specifiek bedoeld om aan te geven dat geen sprake was van een geregistreerd partnerschap of huwelijk. De term Partnerpensioen werd alleen gebruikt om aan te geven dat sprake was van samenwonende deelnemers!

Noot Pensioenscheiden 04.07.2024 15.24: Er zijn pensioenuitvoerders die alleen nog de term partnerpensioen hanteren. Hiermee is de duidelijkheid in het pensioenstelsel wel weg!

Pensioen- en SpaarfondsenWet (PSW)
De PSW is 1952 van kracht geworden. Het doel van de PSW is de waarborging van pensioenverwachtingen bij werknemers in dienst van particuliere bedrijven of semi-overheid. De PSW is van toepassing op pensioentoezeggingen die een werkgever doet aan personen die zijn verbonden aan zijn onderneming.

Pensioengevend salaris (PGS)
het salaris zoals dat omschreven staat in het pensioenreglement. Veelal 12 x het bruto maandsalaris vermeerderd met de vakantietoeslag per 1/1 van enig jaar.

Pensioengrondslag (PG)
Pensioengevend salaris verminderd met een franchise

Pensioenovereenkomsten
Uitkeringsovereenkomsten - Middelloonregeling en eindloonregeling
Kapitaalovereenkomsten
Premieovereenkomsten - beschikbare premieregeling

PensioenWet 2007
Vanaf 01.01.2007 is er een begin gemaakt met de nieuwe de Pensioenwet. Deze Wet is in de plaats gekomen van de Pensioen- en SpaarfondsenWet.

PensioenWetten
Algemeen Burgerlijke PensioenWet
Algemene PensioenWet politieke ambtsdragers
PensioenWet voor de Landmacht
PensioenWet voor de Zeemacht
SpoorwegPensioenwet

Wet van 06.05.1971 Stb 291 - Recht op Bijzonder Weduwenpensioen
Wet van 29.05.1974 Stb 330 - Regeling inzake pensioenbegrenzing bij zogenaamde externe samenloop, samenloop met pensioen uit verschillende overheidspensioenwetten

Quotientmethode
Methode die wordt toegepast bij de berekening van een of meer toekomstige geindexeerde uitkeringen. Hierbij worden indexaties exact verrekend met de rekenrente.

Rekenrente (Zie ook: Rente en pensioenen)
Fictief rendementspercentage dat het belegd pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst. Bij de berekening van contante waarden van toekomstige betalingen wordt van dit rendementspercentage uitgegaan.
Sinds 15.07.2015 moet een lagere rekenrente genruikt worden voor de verplichtingen op langere termijn 3,3% in plaats van 4,2%.

Rendement
Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds, vermogensbeheerder of verzekeringsmaatschappij behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen.

Rentedekkingsstelsel
Financieringsvorm waarmee deelnemers aan de pensioenregeling in elk jaar premies betalen, die samen gelijk zijn aan de contante waarde van de pensioenen die in dat jaar beginnen. Deze dekkingsvorm leidt ertoe dat alleen kapitaal wordt gevormd op het moment van ingang van een pensioen.Vóór dat moment is er dus geen enkele dekking voor pensioenjarenuit reeds verstreken dienstjaren. Het rentedekkingsstelsel mag daarom op grond van de PSW niet worden toegepast voor pensioentoezeggingen.

Ruil van partnerpensioen
De (gewezen) deelnemer kan het partnerpensioen dat is opgebouwd vanaf 01.01.2002 op de pensioendatum ruilen om het ouderdomspensioen te verhogen. De gewezen deelnemer met een partner heeft daarvoor de instemming nodig van de partner.

Sargas
De grote pensioenverzekeraars hebben veelal een abonnement op Sargas. (Gemeentelijke registers) D.w.z. dat ze automatisch op de hoogte worden gesteld van adreswijzigingen, wijzigingen in de burgerlijke staat zoals overlijden, huwelijk en scheiding.

Sterfterisico
Het risico voor en pensioenfonds of een verzekeraar, dat er schade optreedt als gevolg van sterfte die gemiddeld hoger of lager is dan werd verwacht. Het pensioenfonds of de verzekeraar ontleent de sterfteverwachting aan de gehanteerde streftetafels.

Sterfteresultaat
Het resultaat(winst of verlies) dat ontstaat als er door overlijden een groter of kleiner bedrag aan voorziening pensioenverplichtingen vrijvalt dan waarop werd gerekend op grond van de gekozen kanstabellen(bijv. de sterftetafels).

Sterftetafel
Statistisch overzicht met betrekking tot onder meer stertekans per leeftijd van een groep personen, zoals bijvoorbeeld alle mannen in de bevolking van Nederland. Een Nederlandse sterftetafel is bijvoorbeeld de tafel Gehele Bevolking Mannen (GBM), respectievelijk Gehele Bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de waarnemingsperiode 1990-1995. Deze sterftetafel is vastgesteld door het Actuarieel Genootschap, GBM en GBV 1990-1995 worden dan ook aangeduid als de AG-tafels.

Vereveningsgerechtigde
Begrip in de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding ter aanduiding van de ex-partner van een persoon met pensioenaanspraken die worden verevend.

Vereveningsplichtige
Begrip dat in de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding wordt gehanteerd voor de persoon die zelf de pensioenaanspraken heeft opgebouwd, die ingevolge deze wet worden verevend.

Vrijstelling van deelneming
Krachtens de Wet betreffende verplichte deelneming in een Bedrijfspensioenfonds is een vrijstellingsregeling vastgesteld met betrekking tot het verkrijgen van vrijstelling van verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds. Vanaf 26 april 1998 zijn de mogelijkheden voor een onderneming om voor vrijstelling in aanmerking te komen aanmerkelijk verruimt. Het bedrijfspensioenfonds kan wel voorwaarden aan de verplicht te verlenen vrijstelling verbinden.

Laatstelijk aangepast: 4 juli 2024

Terug naar: PensioenScheiden