Burgerlijk Wetboek 1
Art 94 - Omvang gemeenschap
94.4 - Onverminderd het in artikel 155 van dit boek bepaalde vallen pensioenrechten waarop de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Stb 1994, 342) van toepassing is alsmede met die pensioenrechten verband houdende rechten op nabestaandenpensioen niet in de gemeenschap.
Art 155 - Pensioenverevening
Ingeval van echtscheiding en voor zover de ene echtgenoot na de huwelijkssluiting en voor de echtscheiding pensioenaanspraken heeft opgebouwd, heeft de andere echtgenoot overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht op pensioenverevening, tenzij de echtgenoten op de wijze voorzien in deze Wet toepasselijkheid daarvan hebben uitgesloten.
Memorie van Antwoord, Kamerstukken II 21 893, nr 5, p. 25
biedt echter een aanknopingspunt voor een andere opvatting die erop neer komt dat, wanneer de toepasselijkheid van de Wet wordt uitgesloten, de pensioenrechten automatisch in de algehele gemeenschap van goederen vallen en dus verrekend moeten worden bij scheiding.
En, biedt naar mijn mening nog een aanknopingspunt voor nog een andere opvatting en wel, als een pensioen onder de vereveningsgrens blijft en dus niet verevend wordt, de rechten wel in de algehele gemeenschap van goederen vallen en dus verrekend moeten worden bij scheiding.
Art 157 - Alimentatieverplichting
157.3 - De rechter kan op verzoek van één van de echtgenoten de uitkering toekennen onder vaststelling van voorwaarden en van een termijn. Deze vaststelling kan niet ten gevolge hebben dat de uitkering later eindigt dan twaalf jaren na de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand.
157.4 - Indien de rechter geen termijn heeft vasgesteld, eindigt de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege na het verstrijken van een termijn van twaalf jaar, die aanvangt op de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand.
157.6 - Indien het huwelijk niet meer bedraagt dan vijf jaren en uit dit huwelijk geen kinderen zijn geboren, eindigt de verplichting tot levenesonderhoud van rechtswege na het verstriijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk en die aanvangt op de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijkse stand. Indien de rechter een termijn vaststelt, kan deze vaststelling niet ten gevolge hebben dat de uitkering op een later tijdstip dan in de vorige zin het geval zou zijn.
Art 160 - Einde alimentatieverplichting
Een verplichting van een gewezen echtgenoot om uit hoofde van de echtscheiding levensonderhoud te verschaffen aan de wederpartij, eindigt wanneer deze opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel is gaan samenleven mey een ander als waren zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registreren.
Art 163 - Inschrijving echtscheidingsbeschikking
163.1 - De echtscheiding komt tot stand door de inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand.
163.2 - De inschrijving geschiedt op verzoek van partijen of van één van hen.
163.3 - Indien het verzoek tot inschrijving niet is gedaan uiterlijk zes maanden na de dag waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, verliest de beschikking haar kracht.
Art 166 - Gevolgen hertrouwen
Indien de gescheiden echtgenoten met elkander hertrouwen of een geregistreerd partnerscahp aangaan, herleven alle gevolgen van het huwelijk van rechtswege, alsof er geen echtscheiding had plaats gehad.
Burgerlijk Wetboek Boek 6
Afdeling 1 Algemene bepalingen
Artikel 2.1 - Schuldeiser en schuldenaar zijn verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid.
Artikel 2.2 - Een tussen hen krachtens wet, gewoonte of rechtshandeling geldende regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.