Wie is verantwoordelijk
Als de winst gezond is en de jaarcijfers zwart zijn, dan kun je meer uitkeren, zo was het idee. Zo werkt het bij een pensioenfonds echter niet… Waarom is dat?
Hoe gaat het bij een bedrijf?
Er zijn bedrijven die heel sterk sturen op hun kaspositie. Zolang je maar voldoende geld in kas hebt om de binnenkomende rekeningen te betalen, is er niets aan de hand en gaat het bedrijf niet failliet. Maar het is wel riskant. Want stel dat het bedrijf een forse investering moet doen, en het heeft daar geen geld voor opzij gelegd, dan ontstaat er toch een dik probleem.
Dus ook al heeft een bedrijf voldoende geld in kas dat het vrijelijk mag uitgeven, is het niet altijd verstandig dat zomaar te doen.
Het is beter om alvast rekening te houden met toekomstige, grote investeringen en daarvoor geld opzij te zetten. Dan stuur je als bedrijf op de verlies- en winstrekening.
Als het bedrijf winst maakt, kan het zonder al te veel risico te lopen gaan nadenken over wat het met die winst gaat doen; geheel of gedeeltelijk op de spaarrekening zetten of de winst uitkeren aan de eigenaren, bijvoorbeeld als een dividenduitkering aan de aandeelhouders. Dat mag het bedrijf zelf bepalen.
De balans van de onderneming
Ieder bedrijf houdt ook een balans bij. Daarin wordt de vermogenspositie van het bedrijf bepaald door alle verplichtingen van het bedrijf te vergelijken met alle bezittingen. Als het saldo negatief is loopt het bedrijf op termijn een financieel risico. Dat geldt ook als er nog voldoende geld in kas is om de rekeningen te betalen en zelfs als er nog winst gemaakt wordt.
Immers, zolang de bezittingen minder zijn dan de verplichtingen, is er sprake van een tekort en loopt het bedrijf het risico dat het op enig moment niet kan voldoen aan zijn verplichtingen.
Als het saldo op de balans positief is, heeft het bedrijf wat vet op de botten. Naarmate dit vetkussen groter is kan het bedrijf beter tegen een stootje. In dat opzicht geeft de balans eigenlijk het beste weer hoe het bedrijf er op de lange duur financieel voor staat.
Hoe werkt het bij een pensioenfonds?
Het pensioenfonds krijgt premies binnen en belegt dat geld op een zorgvuldige manier. Daarmee wordt vermogen opgebouwd. Tegenover dit vermogen staat een verplichting. Het pensioenfonds heeft immers aan zijn deelnemers pensioenrechten toegekend die uitgekeerd moeten worden bij pensionering.
Omdat een pensioenfonds het geld beheert van de deelnemers en daar vaak tientallen jaren voor verantwoordelijk is, kent de wet allerlei waarborgen waaraan het pensioenfonds moet voldoen. Een pensioenfonds is aan veel strengere regels gebonden dan een bedrijf en het is veel minder vrij om te besluiten wat het met dat geld gaat doen.
De belangrijkste regel is dat het pensioenfonds alles in het werk moet stellen om het toekomstige pensioen dat aan de deelnemer is toegezegd, te kunnen betalen.
De toekomstige rechten van de deelnemers moeten ook als het economisch tegen zit, zo goed mogelijk worden gewaarborgd.
De balans van het pensioenfonds
Een pensioenfonds houdt net als een bedrijf zijn kaspositie bij, stelt een verlies en winstrekening op en een balans. Maar anders dan een bedrijf, wordt een pensioenfonds vooral beoordeeld op zijn balans. Die geeft immers het beste weer of het pensioenfonds ook op de langere termijn zijn financiële positie zodanig op orde heeft dat het altijd in staat is de toegezegde pensioenen te kunnen betalen.
De wetgever schrijft voor dat de bezittingen van het pensioenfonds niet lager mogen zijn dan de verplichtingen. Sterker nog; het vermogen moet aanzienlijk groter zijn dan de verplichtingen, zodat onvermijdelijke tegenvallers kunnen worden opgevangen. Zolang aan die extra bescherming niet wordt voldaan, is het pensioenfonds verplicht maatregelen te nemen om in een aantal jaren orde op zaken te stellen.
Het pensioenfonds moet er dan voor zorgen dat er óf meer vermogen binnenkomt, óf dat het de verplichtingen omlaag brengt. In die situatie is indexeren (pensioenen verhogen met een toeslag) niet toegestaan. Anders dan het toegezegde pensioen, heeft de deelnemer immers geen recht op toeslagen, alleen als de financiële positie dit toelaat.
Pas als het vermogen tenminste 10% meer bedraagt dan de verplichtingen, mag het pensioenfonds heel voorzichtig beginnen met het toekennen van toeslagen.
Zolang dat percentage niet is gehaald mag het pensioenfonds niets extra’s uitkeren en draagt alle winst die wordt gemaakt bij aan het zo goed mogelijk veilig stellen van de toegezegde pensioenen.
Anders
Het werkt dus echt anders dan bij een bedrijf.
Ook als het pensioenfonds ruim voldoende geld in kas heeft, kan het niet besluiten daar zomaar iets van uit te keren aan de deelnemers. Hetzelfde geldt wanneer er in enig jaar een forse winst wordt gemaakt. Ook dan mag het pensioenfonds niet besluiten om een dividenduitkering te doen aan de deelnemers. Zelfs als er jaar op jaar winst wordt gemaakt en het geld tegen de plinten klotst, dan nog kan er geen extra uitkering aan de deelnemers worden gedaan, zolang het pensioenfonds nog niet over voldoende vermogen beschikt.
Het pensioenfonds moet van de wetgever immers voldoende vet op de ribben hebben om economische tegenvallers op te kunnen vangen.
Op zich is dat een verstandig beleid. Maar je kunt natuurlijk wel van mening verschillen hoeveel vet een pensioenfonds op de ribben moet hebben. Maar dat is geen eenvoudige discussie. Bij een lagere buffer kan wel eerder worden geïndexeerd, maar daar staat tegenover dat het toegezegde pensioen meer risico loopt. Met recht een dilemma.
PensioenScheiden, 23 maart 2020