PensioenScheiden                                                                              KLACHT
P. G. J. Jung                                                                                           
Van Harenstraat 10                                                                                   
8471 JD  WOLVEGA                                                                                 

Pensioenfonds Zorg en Welzijn                                                Datum:  30 augustus 2021  
T.a.v. de heer F. R                
Postbus 117
3700 AC  ZEIST

UWV
T.a.v. de heer W. F
Verheeskade 25
2521 BE  DEN HAAG

Betreft:  Kenmerk Pensioenfonds Zorg en Welzijn – klantnummer 490831015
Kenmerk Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen – 0805.61.238

Geachte heren R en F,

Namens mevrouw R dient ondergetekende een klacht in, tegen enerzijds Pensioenfonds Zorg en Welzijn (ZW), anderzijds tegen
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). En indirect ook tegen de Nederlandse Staat, die er wetmatig voor gezorgd heeft, dat ook al is iemand volledig arbeidsgeschikt,  de WGA gerelateerde uitkering onafhankelijk van welk feit dan ook, een voorgeschreven uitkeringsduur heeft, waarvan niet afgeweken kan worden.

Mevrouw R heeft in februari 2021 aan mij laten weten het nooit juist gevonden te hebben, dat na ingang van haar Flexpensioen op
1 augustus 2009, Pensioenfonds Zorg en Welzijn ondanks haar verklaring dat zij op 1 augustus 2009 volledig arbeidsgeschikt was, haar na haar pensionering alsnog gedwongen heeft, de helft van haar Flexpensioen terug te betalen, omdat ZW eerst achteraf vastgesteld zou hebben dat zij op 1 augustus 2009 nog steeds voor 50% arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
Uit dit dossier blijkt verder dat ZW en het UWV niet in staat blijken te zijn met elkaar te communiceren. Dit overlaten aan mevrouw R, die vervolgens volledig platgewalst wordt. Naar ik begrepen heb zou ze door ZW als fraudeur weggezet zijn en er waarschijnlijk als gevolg van alle geestelijke rompslomp aan onderdoor gegaan zijn. 

Mevrouw R heeft ondergetekende gemachtigd op 22 februari 2021. Deze machtiging is al in het bezit van ZW en het UWV.  Omdat mevrouw R op
2 juni 2021 overleden is, ben ik aansluitend gemachtigd door de Erven van mevrouw R.  Voor zover nog niet in uw bezit, treft u bijgaand de machtiging van de Erven aan, getekend door de testamentair executeur, de heer B.
Een afschrift van zijn identiteitsbewijs treft u mede aan.
- Mevrouw R  is op 13 september 2006 ziek geworden.
- Met ingang van 10 september 2008 is de arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 50%.
- Met ingang van 1 juli 2009 stelt de arts v/h UWV vast dat zij niet meer ziek is.
- Met ingang van 1 augustus 2009 neemt ze ontslag bij WoonZorgcentra Haaglanden. 
- Met ingang van 1 augustus 2009 start het Flexpensioen van ZW.

Blz. 2     Brief PensioenScheiden  aan ZW en UWV                             30 augustus 2021

 

Artikel 56 WIA, geldend van 29 december 2005 tot 1 januari 2011
1. Het recht op een WGA-uitkering eindigt op de dag dat:
a. de verzekerde niet meer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is; of
b. er op hem een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2e, d, e, f of g van toepassing is
2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, eindigt het recht op een WGA-uitkering van de verzekerde wiens mate van arbeidsongeschiktheid lager is dan 35%, twee maanden na de dag dat hij niet langer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, doch niet eerder dan op de dag dat de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering eindigt.
3. In afwijking van het tweede lid, eindigt het recht op een WGA-uitkering van de verzekerde wiens mate van arbeidsongeschiktheid lager is dan 35%, omdat hij met arbeid meer verdient dan 65% van het maatmaninkomen per uur, één jaar na de dag waarop hij niet langer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, doch niet eerder dan op dag dat de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering eindigt.

Gedateerd 16 juli 2009 ontvangt mevrouw R een standaard matige brief van het UWV, waarin vermeld wordt dat de loongerelateerde uitkering blijft doorlopen tot 10 november 2011. Omdat het nou niet bepaald om een standaard situatie gaat, is een standaard brief geen optie.

Toch maakt het UWV hier gebruik van. In de brief wordt bijvoorbeeld vermeld dat het belangrijk dat ze er alles aan doet om haar werk te behouden en als het kan, om in de toekomst meer te gaan werken. Op dat moment werkt ze in feite al meer dan de norm van 100%.

In de brief had vermeld moeten worden dat de loongerelateerde uitkering wettelijk blijft doorlopen tot 10 november 2011 ongeacht de mate van arbeidsgeschiktheid of arbeidsongeschiktheid.  Iets meer uitleg zou op haar plaats geweest zijn!

Met haar brief van 17 juli 2009 heeft mevrouw R het UWV ingelicht. In haar brief geeft ze aan weer volledig te werken en met ingang van
1 augustus 2009 met Flexpensioen te gaan. Zij laat na te vermelden dat dit betekent dat zij met ingang van deze datum uit dienst is getreden. Maar iemand die met pensioen gaat, is toch uit dienst?

Eerst op 21 oktober 2009 ontvangt mevrouw R een brief van het UWV waarin bevestigd wordt dat zij met ingang van 1 juli 2009 weer volledig aan het werk is gegaan en wordt zij verzocht opgave te doen van haar inkomen over de maanden juni juli en haar inkomsten uit het Flexpensioen. Gedateerd 5 november 2009 stuurt mevrouw R de gevraagde overzichten op.
Op 10 november 2009 laat het UWV haar weten dat met terugwerkende kracht haar looninkomsten en het Flexpensioen met ingang van
1 augustus 2009 in mindering gebracht worden op de loongerelateerde uitkering en dat zij deze bedragen dus moet terugbetalen. Waarbij aangetekend wordt dat het niet haar fout is, dat ze teveel uitkering ontving.

Blz. 3     Brief PensioenScheiden aan ZW en UWV                                   30 augustus 2021

 

Uit bovenstaande blijkt dus dat tot en met 10 november 2011 maandelijks het volledige Flexpensioen van ZW (€ 2.602,39/maand) in mindering gebracht is op de loongerelateerde uitkering van het UWV.

Gedateerd 13 september 2011 krijgt mevrouw R van het UWV de mededeling dat de loongerelateerde WGA-uitkering eindigt op 10 november 2011 en omgezet wordt met ingang van die datum naar een WGA-loonaanvullingsuitkering. Uit de brief van het UWV blijkt dat ook hier sprake is van een standaardmatige brief. In de brief wordt aangegeven dat mevrouw Rieff nog zou werken, terwijl in 2009 door mevrouw Rieff duidelijk is aangegeven dat ze met ingang van 1 augustus 2008 met pensioen is gegaan.

Wederom klimt mevrouw R in de pen en laat het UWV op 24 oktober 2011 weten dat ze er niets van begrijpt en het haar wijs lijkt de uitkering te stoppen en het eerst maar eens goed uit te zoeken. Het UWV reageert zwart/wit op de brief door aan te geven dat ze een bezwaarschrift hebben ontvangen.

Met haar brief van 20 januari 2012 laat het UWV weten de afgegeven beslissing van 13 september 2011 weer in te trekken. Er kan geen excuus af. Uit bovenstaande blijkt  dat de administratie bij het UWV dus duidelijk te wensen overlaat. Haar dossier is onvolledig als hier niet uit blijkt hoe de vork eigenlijk in de steel steekt.

Uit de brief van 13 september 2011 blijkt immers dat mevrouw Rieff bij het UWV nog te boek staat voor een arbeidsongeschiktheidspercentage tussen de 35 en 80%. Terwijl had moeten blijken dat sprake was van een “artikel 56 WIA procedure”.

En wat erger is, in de brief wordt aangegeven dat een kopie van deze beslissing aan de (ex)werkgever van mevrouw Rieff is gestuurd. Dus naar ZW.  Immers ZW is in de plaats getreden van de voorgaande werkgever, t.w. WoonZorgcentra Haaglanden!

Kennelijk heeft u als UWV, ZW niet op de hoogte gesteld van het feit, dat de beslissing van 13 september 2011 weer ingetrokken is, na uw rectificatie van 20 januari 2012.    

Ondanks het feit dat mevrouw R weer tijdig aan de bel trekt, kan het UWV de uitkering niet eerder stoppen dan eind januari 2012 en moest mevrouw R wederom de bedragen retourneren ( ze had deze overigens gereserveerd!)

In mijn mail van 19 juli 2021 aan ZW heb ik gevraagd om een afschrift te mogen ontvangen van het bericht wat ZW van het UWV gehad heeft, waaruit zou blijken dat mevrouw R met ingang van 1 augustus 2009 voor meer dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Met haar brief van
28 juli 2021 verklaart ZW, dat zij de gegevens digitaal van het UWV ontvangen zou hebben. Vervolgens wordt door ZW aangegeven dat deze bestanden niet zouden zijn bewaard. De wijziging zou al in 2013 doorgegeven zijn!


Noot 18.01.2022 15.12 Toch heeft ZW op basis van deze verklaring van het UWV gemeend het uitbetaalde Flexpensioen van mevrouw R volledig terug te vorderen! Waarom hebben ze daar trouwens twee jaar mee gewacht?

Blz. 4      Brief PensioenScheiden aan ZW en UWV                              30 augustus 2021

Op 31 juli 2014 wordt het Flexpensioen gestopt en komt het reguliere ouderdomspensioen tot uitkering en ter overbrugging tot de AOW een tijdelijk ouderdomspensioen.

Op 9 juli 2015 stuurt ZW mevrouw R een brief, waarin ZW aangeeft, dat ZW van het UWV informatie zou hebben doorgekregen dat mevrouw R op 1 augustus 2009 nog voor 50% arbeidsongeschikt zou zijn. Een bewijs hiervoor wordt niet bijgevoegd.

Uit de brief van 9 juli 2015 blijkt naar mijn mening dat het de brief van het UWV van  13 september 2011 geweest moet zijn.  In uw brief van
9 juli 2015 geeft ZW aan contact opgenomen te hebben met het UWV. Vervolgens geeft ZW aan geen informatie ontvangen te hebben van het UWV. Met wie ZW gesproken heeft en wat door ZW gevraagd is, blijkt echter niet uit de brief van ZW.

Uit de brief van 9 juli 2015, blijkt, dat het UWV het terugdraaien van de foutieve beslissing van 13 september 2011 niet gerectificeerd heeft naar ZW. Als deze laatste conclusie juist is, begrijp ik niet, waarom ZW gewacht heeft tot juli 2015 voordat zij mevrouw R hierop aanspreekt.

Omdat het ZW als professionele organisatie niet lukt om de juiste informatie van het UWV te verkrijgen, eist ZW 9 juli 2015,  in feite van mevrouw R dat zij contact opneemt met het UWV om er zorg voor te dragen dat ZW de gevraagde informatie ontvangt. Of een beschikking dat de uitkering beëindigd is per 1 augustus 2009 en als deze niet aanwezig is een beschikking waaruit blijkt dat mevr. R niet arbeidsongeschikt was op 1 augustus 2009. Mevrouw R is het spoor bijster.

In arren moede zoekt ze in 2015/2016 contact met het advocatenkantoor Delissen Martens. Op initiatief van Mr. O.R. van Hardenbroek verstrekt het UWV mevrouw R, de brief van 21 september 2016

De brief van het UWV wordt vanuit een professionele achtergrond geschreven, echter zonder gevoel Er is geen sprake van een 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid. Immers mevrouw Rieff is volledig arbeidsgeschikt verklaard. Alleen de hoogte van de aanspraak wordt bepaald op basis van de aangegeven percentages. Maar het belangrijkste wordt vergeten en wel dat op de loongerelateerde WGA-uitkering het volledige Flexpensioen in mindering wordt gebracht. En nog belangrijker, vergeten wordt te vermelden dat de uitkering, volgens artikel 56 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) doorloopt tot 10 november 2011.
Uit de briefwisseling die ZW vervolgens gehad heeft met de heer X van Delissen Martens blijkt dat voor het vaststellen van de vermeende schuld ZW uiteindelijk, zonder dat daar enig bewijs voor geleverd is door het UWV, uitgegaan is van een arbeidsongeschiktheids-percentage van 25-35% in plaats van 45-55%.

 

 

Blz. 5      Brief PensioenScheiden aan ZW en UWV                              30 augustus 2021

 

Met de brief van 9 december 2015 wordt door ZW oorspronkelijk € 85.180,08 teruggevorderd van mevrouw R.

Door op basis van een vermeende arbeidsongeschiktheid van 45-55% terug te vorderen heeft mevrouw R vanaf 1 augustus 2009 in feite geen uitkering ontvangen van het UWV nog van ZW tot 10 november 2011, behoudens het bedrag wat overbleef nadat het UWV het volledige Flexpensioen in mindering gebracht had op de loongerelateerde WGA-uitkering.

Vanaf 10 november 2011 heeft mevrouw Rieff als gevolg van de vermeende arbeidsgeschiktheid helemaal geen uitkering meer ontvangen van het UWV.  

Omdat uit het dossier blijkt dat ZW enerzijds niet op de hoogte is van artikel 56 van de WIA en wat dat inhoudt voor mevrouw R, anderzijds kennelijk niet op de hoogte was dat het volledige Flexpensioen in mindering gebracht was vanaf 1 augustus 2009 op de loongerelateerde uitkering van het UWV, aan het UWV gevraagd een brief te schrijven aan ZW.

Met haar brief van 3 juni 2021 verklaarde het UWV aan ZW dat mevrouw R met ingang van 1 juli 2009 door de verzekeringsarts volledig arbeidsgeschikt is bevonden en dat conform de WIA-wetgeving de loongerelateerde WGA-uitkering niet eerder ingetrokken kon worden dan
10 november 2011. Tevens verklaarde het UWV dat het Flexpensioen volledig gekort is op de WIA-uitkering tot 10 november 2011.

Uit de brief van Zorg en Welzijn van 1 juli 2021 aan de heer B. blijkt dat de brief van het UWV van 3 juni 2021 door ZW ter zijde geschoven is.

Het komt totaal niet bij ZW op dat het UWV aangeeft dat de problematiek rond artikel 56 van de WIA er binnen het UWV toe geleid heeft dat er fouten gemaakt zijn. Niet alleen vanaf augustus 2009, maar ook in september 2011.

Heeft ZW zich wel eens gerealiseerd hoe groot de wanhoop van mevrouw R geweest moet zijn, toen ze niet in staat bleek de juiste afdelingen bij het UWV te bereiken om de door ZW gevraagde beslissingen/verklaringen/beschikkingen te verkrijgen? ZW was alleen overtuigd van haar eigen gelijk!. Immers het UWV zou toch zeker geen fouten maken?

In feite was ze, op het moment dat ze het Flexpensioen aanvroeg, niet bekend met het feit dat ze nog in aanmerking kwam voor de WGA-gerelateerde uitkering. Dat was haar door het UWV nog nooit uitgelegd. Ook de reden dat ze op het aanvraagformulier vermelde dat ze geen aanspraak maakte op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.  Maar ze was wel zo verstandig om een afschrift mee te sturen van de brief van
16 juli 2009.

 

 

Blz. 6      Brief PensioenScheiden aan ZW en UWV                              30 augustus 2021

 

Net zo min als ZW op de hoogte was dat mevrouw R in aanmerking kwam tot 10 november 2011 op de WGA gerelateerde uitkering onder aftrek van haar volledige Flexpensioen.

Mevrouw R dacht ongestoord van haar Flexpensioen te gaan genieten, maar kwam bedrogen uit.

Het UWV heeft vanaf juli 2009 fout op fout gestapeld, fouten waar mevrouw R niet mee geconfronteerd had mogen worden. Fouten die dus ook geleid hebben tot fouten gemaakt door ZW.  Fouten die door alle commotie die dat teweeg bracht bij mevrouw R mede tot haar overlijden geleid hebben.

Naar ik begrepen heb van de heer F van het UWV staat dit dossier niet op zichzelf. Als dat inderdaad het geval is, zal dat onderzocht moeten worden.

Het UWV heeft zich uiteindelijk van haar beste kant laten zien, door duidelijk te verklaren en aan te geven dat het fout gegaan is.
Tot dusver laat ZW zich van haar slechtste kant zien, door telkens opnieuw te verwijzen naar het UWV door aan te geven dat ZW altijd de officiële arbeidsongeschiktheidsklasse van het UWV volgt.   Bovenstaande noopte dat het UWV op te merken dat ZW kennelijk een automatisch tot stand gekomen bericht (2011/2013?) eerder tot waarheid verheft dan de schriftelijke verklaring van het UWV van 3 juni 2021.

Omdat het kennelijk niet aan het UWV is noch aan ZW om contact met elkaar te zoeken, verzoek ik beide instituten contact met elkaar op te nemen en te onderzoeken waar het nu precies in alle processen fout gaat, deze te verbeteren en in ieder geval er zorg voor te dragen dat de communicatie naar haar klanten begrijpelijk en compleet is.

Ik verzoek ZW alsnog het Flexpensioen te restitueren dat ten onrechte van mevrouw R en/of de Erven van mevrouw R teruggevorderd is en ik verzoek zowel ZW als het UWV zorg te dragen dat de Erven van mevrouw R schadeloos gesteld worden voor de tijd en de gemaakte kosten en te compenseren voor de advocaatkosten die hun zuster heeft moeten maken in dit dossier.

Ik verneem van u, zo mogelijk op korte termijn.

Hoogachtend,

P.G.J. Jung

Bijlage: machtiging + identiteitsbewijs B

 


Laatstelijk aangepast: 19 januari 2022

 

Terug naar PensioenScheiden of PensioenWeetjes